Praktijk in de kijker: ‘De Nieuwslezers’ van Wablieft
Hoe kunnen we het leesplezier van jongeren en volwassenen vergroten? Het is een thema dat veel organisaties aanzet tot creatieve en innovatieve projecten waarmee ze bijdragen aan een brede leescultuur. In deze reeks zoomt Iedereen Leest in op leesbevorderingsinitiatieven die navolging verdienen en die andere organisaties kunnen inspireren om gelijkaardige projecten op te zetten.
door Katrien Elen
Zo is er het samenleesproject ‘De Nieuwslezers’ van Wablieft, de organisatie die de Wablieft-krant, een wekelijkse krant in duidelijke taal, uitgeeft. Met die krant is Wablieft via samenleessessies voor diverse doelgroepen, van anderstaligen tot laaggeletterden, van gevangenen tot senioren, aan de slag gegaan in bibliotheken. Het doel achter de samenleesgroepen van Wablieft is dubbel: de doelgroep op een laagdrempelige manier in contact brengen met de (online) actualiteit én hen toeleiden naar de bib. Iedereen Leest ging een kijkje nemen bij ‘De Nieuwslezers’ in de bibliotheek van Leuven en Sint-Niklaas en sprak met Inge Van Acker, directeur bij Vocvo - de juridische koepelorganisatie achter Wablieft.
Werk met toeleiders
Voor ‘De Nieuwslezers’ werkte Wablieft samen met de bibliotheken van Brugge, Leuven, Mechelen en Sint-Niklaas. In elke bibliotheek schakelde Wablieft freelancers in als begeleiders en is de doelgroep anders. Zo koos de bibliotheek van Brugge ervoor om twee groepen te organiseren – een voor senioren en een voor gedetineerden. De Mechelse bib zette een leesgroep op voor volwassen anderstalige nieuwkomers. De bibliotheek van Leuven ging dan weer samenlezen met enkele OKAN-klassen. Die kwamen na een eerste sessie op school - een vertrouwde, veilige omgeving - twee keer naar de bib. In Sint-Niklaas vonden de acht sessies tweewekelijks plaats in de koffiebar van de bib. Daar was er geen samenwerking met een intermediaire organisatie, maar konden deelnemers zich individueel inschrijven of woonden ze de sessies bij onder begeleiding van hun NT2-leerkracht. ‘Dat maakt dat het gezelschap iedere keer wisselde,’ zegt Els Bouchier die de leesgroep begeleidde. ‘Dat was niet ideaal. Als begeleider kon ik moeilijker inspelen op hun niveau en interesses. Ik kon de sessies ook niet opbouwen, want ik moest telkens opnieuw beginnen.’ Van Acker bevestigt dat je voor het nieuwslezen idealiter aan de slag gaat met doelgroepen waarvoor je partners hebt: ‘Zo’n individuele aanpak vraagt ook meer inspanningen van de bibliotheek. Je moet dan vaak trekken en sleuren om voldoende deelnemers te vinden. Samenwerken met partners kan ook interessant zijn voor de toekomst. Zo gaf de bibliotheek van Leuven al aan dat ze ook voor andere activiteiten wil samenwerken met de OKAN-scholen.’
In haar projectopzet vermeldde Wablieft vier doelgroepen: senioren, anderstaligen, laaggeletterden en (groot)ouders en (klein)kinderen. De eerste drie konden de bibliotheken - via intermediaire organisaties zoals een woonzorgcentrum of de gevangenis - vlot bereiken. Alleen grootouders als doelgroep bleken niet voor de hand liggend. ‘We weten nochtans dat veel grootouders op woensdagnamiddag samen met hun kleinkinderen de Wablieft-krant lezen. Het is een populaire activiteit op kindermaat,’ zegt Van Acker. ‘Maar deze grootouders kan je niet als groep bereiken via een partnerorganisatie. En dan wordt het moeilijk, zoals blijkt uit het voorbeeld van Sint-Niklaas. Van deze doelgroep zijn we dus gaandeweg afgestapt.’
Zelfvertrouwen vergroten
Samen nieuws lezen, hoe doe je dat nu? De methodieken die Wablieft ontwikkelde, zijn niet alleen dynamisch - denk: kleine groepen, en veel simultane actie - maar vertrekken ook vanuit de interesse van de deelnemers. Zo kozen de deelnemers van de sessie die we bijwoonden in Sint-Niklaas op basis van de titel en foto welk artikel in een stapel Wablieft-kranten hen het meest aanspreekt. Dat deden ze eerst in trio’s. Nadat elk groepje een titel naar keuze presenteerde, werd er met de hele groep gestemd met welk(e) artikel(s) en onderwerpen er verder aan de slag zou worden gegaan. Wat bleek: voetbal is populair bij de vijftien anderstaligen die verzamelden in de Wonderbar van de bib van Sint-Niklaas. In Leuven mochten de nieuwslezers dan weer een foto in de krant kiezen waarmee ze iets over zichzelf vertelden. ‘Door onderwerpen te kiezen die dicht bij de deelnemers liggen, stimuleren we hun leergierigheid,’ zegt Hilde Van Campenhout, die de groepen in Leuven en Mechelen begeleidde. ‘Verder is een krant snel scannen een cruciale vaardigheid. Veel deelnemers denken dat je een artikel van A tot Z moet kunnen lezen om de krant te begrijpen. Dat is niet zo. Enkel de titels of de foto’s bekijken, of een artikel diagonaal lezen en er de essentie uit halen, is heel waardevol. In de groep in Mechelen zaten analfabeten. Via dit soort eenvoudige oefeningen laat ik hen ondervinden dat zelfs zij de krant kunnen lezen.’
Door te focussen op wat de deelnemers kunnen, vergroot het nieuwslezen het zelfvertrouwen. ‘Als deelnemer moet je na afloop voelen: “nieuwslezen is leuk” en “met mijn taalniveau kan ik eigenlijk best wel veel informatie uit de krant halen”,’ zegt Van Campenhout. ‘Na een sessie mag je niet denken: “ik moet nog veel leren”.’
‘Door het zelfvertrouwen te boosten kan een traject van enkele samenleessessies bovendien ook duurzaam zijn’, zegt Van Campenhout. ‘Je geeft deelnemers de boodschap mee dat ze ook achteraf hun weg kunnen vinden in de krant: de Wablieft-krant, maar ook de gratis Metro-krant op de trein, of het Karrewiet Journaal op Canvas.’ Ook de toeleiding naar de bib is waardevol. ‘We kozen er heel bewust voor het merendeel van de sessies in de bib te laten plaatsvinden,’ zegt Van Acker. ‘De bibliotheek maakte van de gelegenheid gebruik om de deelnemers in te schrijven en hen een rondleiding te geven. Het idee is dat de deelnemers zo achteraf ook zelfstandig gebruik kunnen maken van de bib, het Taalpunt Nederlands en de Wablieft-krant.’ Achterliggend doel is ook het emanciperend effect: nieuwslezers zijn beter op de hoogte van wat er gebeurt in de actualiteit en staan daardoor sterker in hun schoenen als burger.
Anders dan in de projectopzet was vooropgesteld, focuste het nieuwslezen op de papieren en niet zozeer op de online Wablieft-krant. ‘Dit laatste leek ons opportuun in coronatijden,’ zegt Van Acker. ‘Maar in de praktijk bleek dat niet haalbaar. De groep tachtigplussers was onvoldoende digitaal onderlegd, in de gevangenis is er geen internet en bij de andere doelgroepen was er vaak een infrastructuurprobleem. Niet elke bibliotheek heeft een apart computerlokaal. Er werd dus vooral op papier gelezen.’
Freelancers of vrijwilligers
Het nieuwslezen werd begeleid door freelancers die ruime ervaring hebben met deze doelgroep: van een lesgever in het volwassenenonderwijs tot een begeleider van leesgroepen voor anderstaligen. Tijdens twee infosessies - waarin de nadruk lag op het uitwisselen van kennis - werden de begeleiders geïntroduceerd in de methodiek die Wablieft ontwikkelde. De bedoeling is dat vrijwilligers van de bib, die in enkele trajecten al meeproefden van de sessies, het project achteraf kunnen verderzetten. ‘We merken wel dat er een terughoudendheid is vanuit de bibliotheek om met de vrijwilligers verder te gaan,’ zegt Van Acker. ‘Ook al is de motivatie er en hebben zij al expertise met andere leesgroepen, toch voelen ze zich niet klaar om te gaan nieuwslezen met anderstaligen of laaggeletterden. Dit publiek vraagt immers om een specifieke aanpak.’ Na afloop van het project plande Wablieft daarom met de freelancers een infosessie voor de geïnteresseerde vrijwilligers om hen te ondersteunen en professionaliseren. ‘Maar als dit onvoldoende blijkt, zullen we nog extra vorming moeten opzetten.’ Het belang van geëngageerde begeleiders die ervaring kunnen opdoen, valt niet te onderschatten, klinkt het bij de betrokken bibliotheken.
In de toekomst kan ‘De Nieuwslezers’ dus - onder voorbehoud van het vinden van de juiste ondersteuning voor vrijwilligers - worden verdergezet. ‘De deelnemers zelf waren alvast enthousiast. Zo gaven de senioren in het woonzorgcentrum aan hoe fijn ze het vonden om intellectueel uitgedaagd te worden,’ zegt Van Acker. ‘Ik verwacht ook dat de partners de methodieken verder zullen gebruiken. De OKAN-leerkrachten vertelden bijvoorbeeld dat ze zelf veel hebben opgestoken van de werkvormen die de begeleider hanteerde.’ Ook organisaties die niet in het proefproject zaten, kunnen gebruik maken van de methodiek en enkele gespreksregels voor leesgroepen. ‘Het materiaal ligt er en kan worden gedeeld.’
Voor de realisatie van dit project deed Wablieft/VOCVO beroep op subsidies voor leesbevordering van Literatuur Vlaanderen. Wil je met jouw organisatie ook een leesbevorderingsproject opzetten? Lees het reglement en de indienvoorwaarden. Je vindt er ook meer info over de samenwerking met Iedereen Leest.
Deel dit artikel: