De leeswereld van Nico Vancouver
'Lezen is denken met andermans hoofd', zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Nico Vancouver, pianist.
door Matthias M.R. Declercq
'Ik moet eerlijk zijn', zegt Nico Vancouver. 'Hoe graag ik het ook zou willen, het blijft voor mij heel lastig om een uitgebreide leeswereld op te bouwen.' Hij zegt het met enige gêne, wat voor niks nodig is. 'Het frustreert me, omdat ik besef dat er niet veel opties zijn.' Nico Vancouver is een pianist. Zijn (artiesten)naam voert je in gedachten naar Canada, maar Nico woont in Overijse. Hij heeft roots in Turkije en Griekenland en heeft de hele wereld afgereisd met zijn plooibare piano. Maandenlang trok Nico Vancouver door Japan, speelde er zelfs voor de keizerlijke familie. In Hollywood was hij te gast bij de Kennedy Foundation, speelde in het voorprogramma van Shirley Bassey, stemde de piano van Nina Simone en ontmoette ook Marvin Gaye en Freddie Mercury. Dat leven is een roman die zich niet in woorden laat vatten, maar in verrassende, meerlagige melodieën.
'Sinds mijn dertiende ben ik blind', zegt Nico. 'Ik herinner me de prentenboeken nog. Grafisch mooie verhalen, met venstertjes waardoor je een stukje van de volgende pagina zag. Ik zie beelden voor ogen van tekeningen en verhalen over bossen en treinen. Maar daar is het bij gebleven. Was ik zonder de blindheid schrijver geworden, in plaats van pianist? Misschien. De albums die ik uitbreng gelden als auditieve dagboeken, het zijn representaties van het leven dat ik heb geleid, van wat ik heb ervaren. Mijn laatste album - Princess Atalantis - is beïnvloed door een reis naar Schotland, net zoals een fietstocht naar Compostela, met een tandem, jaren geleden ook is verwerkt in een compositie. Ik moét kiezen voor klank, voor het gevoel, meer dan voor de fysieke beschrijvingen, want die heb ik niet. Daarom is het moeilijk een leeswereld te ontwikkelen.'
Pakje chocolade
'Onbewust lees je als mens van ’s ochtends tot ’s avonds. Het begint met het brik melk aan de ontbijttafel, of de folie van een pakje chocolade, nadien zijn dat berichten op je smartphone en mails op het werk. Als blinde is dat niet zo. Bij gebrek aan woorden word je op een bepaalde manier analfabeet. Een blinde moet bewust lezen, het gebeurt nooit zomaar. Braille is een oplossing voor ons, dat klopt, maar vergeet niet dat zoiets erg veel moeite vergt. Dat bedoel ik niet gemakzuchtig, maar er zijn veel manco’s. Een cover bijvoorbeeld moet je zien, die roept al een eerste sfeer op. Net als de typografie. De persoonlijkheid van de schrijver moet je ook zién in de woorden, hoe vreemd dat ook klinkt, maar als blinde kan je geen woord in één opslag lezen, zoals iedereen, maar moet je letter per letter het woord vormen, en dan de zin. Het is intellectueel moeilijk om snel in het verhaal te komen, omdat er veel praktische obstakels zijn. Denk aan een fiets. Mensen die een fiets zien, hebben aan één blik genoeg om te beseffen dat ze naar een fiets kijken. Ik moet als het ware eerst de wielen voelen, het stuur, het frame, om dan te merken dat het een fiets is. Zo gaat lezen als blinde. Daardoor komt een verhaal heel traag op gang en duurt het heel lang vooraleer je de stijl en de bedoeling van de auteur oppikt. Het is niet dat ik geen moeite wil doen, meer nog, ik beschouw het geschrift als zo bijzonder, heilig bijna, dat ik het echt mis, en dus soms gefrustreerd achterblijf. Maar gelukkig heb ik vrienden die me voorlezen.'
Moordzaak
'Een voorlezer is een tussenschakel, iemand die de geest van een boek zo goed mogelijk probeert weer te geven in de juiste toon. Dat beïnvloedt je als luisteraar, het is niet de auteur die rechtstreeks tot je spreekt. Maar er zit wel schoonheid in het voorlezen, het laat me toe een verhaal tot mij te nemen en een leeswereld toch enigszins te ontwikkelen. Ik heb het geluk vrienden te hebben die boeken schrijven. Zoals Michel Claise. Hij is onderzoeksrechter, en schrijft ook spannende verhalen, niet alleen non-fictie, ook romans. In dat geval hoor ik de auteur rechtstreeks, wat heel fijn is. Voor het voorlezen begint, neem ik het boek eerst vast. Ik wil het voelen en het zelf aan de voorlezer geven, bij wijze van ritueel. Je leest ook echt samen, het is geen eenrichtingsverkeer. Le club des cassandre is een prachtig boek van Michel Claise. Hij ziet ook aan mijn gezichtsuitdrukking welke passages ik leuk vind, hij stemt zijn vertelstijl af op mijn mimiek. Overigens: geef mij maar een goede moordzaak, veel interessanter dan een liefdesverhaal! Die beleef ik liever in levende lijve. (lacht)
Ethiopië
Pierre-Etienne de Fays is nog zo’n vriend. Hij schreef het reisverhaal Voyages d’Abyssinie en Ethiopie, en nam me in gedachten mee naar Afrika. Zo'n trip is heerlijk. Daarom houd ik erg van de Ilias van Homerus, die overigens ook blind was. Gilgamesj, nog zo'n episch verhaal, is mijn lievelingsboek. Is dat niet het oudste epos dat er te vinden is? Die strijd voor het eeuwige leven, de zondvloed, dat verhaal is zo vol, zo rijk, dat je er telkens nieuwe dingen in ontdekt. In 1992 had ik een vriendin in Genève. Die heeft me Gilgamesj helemaal voorgelezen. Ik heb die sessies allemaal opgenomen en heb die cassettes nog altijd. Ik houd ook van Oscar Wilde en zoek soms quotes van hem op het internet. Zoals deze: 'If one cannot enjoy reading a book over and over again, there is no use in reading it at all.' Dat vat het wel goed samen voor mij: het is niet eenvoudig om als blinde een boek te lezen, vaak val je in slaap bij audioboeken, die soms moeilijk te volgen zijn. Je kan niet makkelijk terugbladeren. Maar àls een boek me vastgrijpt, dan laat het me niet meer los. En dan kan ik het later opnieuw en opnieuw lezen. Zoals Gilgamesj.’
Deel dit artikel: