De leeswereld van Jos Geysels

'Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Jos Geysels, minister van staat.

door Matthias M.R. Declercq
© Michiel Devijver | Iedereen Leest

‘Ik hoef geen groots afscheid’, zegt Jos Geysels, ‘daar houd ik niet van.’ Vier jaar was hij voorzitter van het BoekenOverleg, de gesprekspartner van de politiek voor al wat met boeken en letteren te maken heeft. ‘Denk aan wat de Amerikaanse jazzpianist Ellis Marsalis Jr. ooit zei: ‘Ik ben graag gewild, maar mijn foto moet niet op het postkantoor hangen.’ Nu geeft hij de fakkel door, maar altijd zal het vuur branden bij Jos, de niet te versagen liefde voor lezen.

Doorheen de vele levens van Jos Geysels - Volksvertegenwoordiger, Vlaams Parlementslid, partijleider (Agalev/Groen), voorzitter van 11.11.11, Decenniumdoelen, boek.be, Vlaams Fonds voor de Letteren,…- was en is literatuur het higgsdeeltje dat al die levens massa gaf, en geeft. ‘Ik lees elke dag’, zegt hij, ‘dat is nooit anders geweest. Lezen is een vanzelfsprekendheid. Boeken helpen me in- en uitzoomen op de wereld om me heen. Je kan uitzoomen en lezen over de Sovjet-Unie onder Stalin. Maar je kan ook inzoomen op een particulier leven onder dat regime, op de gevoelens die daarbij horen. Dan lees je De reparatie van de wereld van Slobodan Šnajder. Van het grote naar het kleine en weer terug: boeken, kennis en het daaruit voortvloeiend engagement zijn voor mij sterk met elkaar verweven.’

Maar Jos Toch

© Michiel Devijver | Iedereen Leest

In zijn huis in Turnhout, de stad waar Jos Geysels is opgegroeid en nog altijd woont, staan duizenden boeken. Hij kan en wil er geen afscheid van nemen. Waarom zou hij ook? ‘Ik ben geen nostalgicus, maar kies zoals Orhan Pamuk eerder voor melancholie. Dan sta ik voor de kast en denk aan vroeger. Die boeken zijn een geheugensteun. Mieke Maaikes obscene jeugd van Louis Paul Boon voert me terug naar begin jaren zeventig, toen dat boek uitkwam maar niet te verkrijgen was in Turnhout. Dus reed ik naar Baarle-Nassau, want ik moést en zou het lezen. Net zoals het openklappen van Weergaloos van Simon Vinkenoog iets zegt over wie ik toen was. Dan lees ik de aantekeningen in potlood en denk ‘Maar Jos toch, wat een flauwekul.’ (lacht) Die verheven, mei 68-achtige uitspraken, die drang, het is bijzonder om zien, al wil ik niet terug naar die jonge tijd. ‘Moedig voorwaarts’, zoals Reve schreef, is wat ik voorsta.’

Gewoon

“We moeten niet elitair omgaan met lezen, maar aantonen dat literatuur, in welke vorm dan ook, heel ontspannend is of kan zijn, dat het informatief is en bij het leven hoort. Het is geen verheven bezigheid maar iets alledaags, iets dat toegankelijk is voor iedereen.”

‘Ik houd van boeken die iets toevoegen, meer dan van de pure schoonschrijverij. Combineer je die twee, dan heb je wel een fantastisch werk, zoals Jeroen Brouwers er zoveel geschreven heeft. Al moeten we de literatuur wel enigszins van haar aureool ontdoen, en heel normaal praten over lezen. Want dat is het: heel normaal, heel gewoon. Ik ben een nieuwsjunkie en lees ’s ochtends eerst een paar kranten, dan een week- of maandblad op de trein, lees essays over politiek-filosofische thema’s om bij te blijven, lees ook gewoon romans, poëzie, noem maar op. Je klapt een boek open en er gebeurt van alles in je hoofd. Dat is fantastisch én heel gewoon. Dat wil ik benadrukken. We moeten niet elitair omgaan met lezen, maar aantonen dat literatuur, in welke vorm dan ook, - e-boek, audioboek,…- heel ontspannend is of kan zijn, dat het informatief is en bij het leven hoort. Het is geen verheven bezigheid maar iets alledaags, iets dat toegankelijk is voor iedereen. Als iemand zegt: ‘Lezen? Daar heb ik geen tijd voor’, wat ik in mijn politieke carrière vaak heb gehoord, dan zeg ik: ‘Geen tijd? Geen prioriteit, bedoel je.’ Lezen is haast een protest tegen twee hedendaagse fenomenen: die van de gelijktijdigheid en de onmiddellijkheid.’

“Lezen is haast een protest tegen twee hedendaagse fenomenen: die van de gelijktijdigheid en de onmiddellijkheid.”

Forelstraat 22

De wereld kwam al vroeg binnen bij de jonge Jos Geysels. Op het jezuïetencollege gingen de deuren dicht tijdens de les, maar de buitenwereld waaide door gaten en kieren naar binnen. ‘Schop de mensen tot zij een geweten krijgen’, schrijft Boon in Mijn kleine oorlog. Dat hebben we gedaan, in mindere mate, want zo stoer waren we niet. Ik groeide op onder de stolp van de christelijke arbeidersbeweging: vader werkte bij het ACW (Algemeen Christelijk Werknemersverbond, nu beweging.net) en moeder was lid van de KAV (Kristelijke Arbeiders Vrouwengilden, nu Femma). Zowel onze bakker, apotheker, verzekeraar, bank en krant (Het Volk) behoorden tot de ACW-familie. Vader moest zijn handtekening zetten als ik een boek van Claus wilde ontlenen in de katholieke bib. Ja, het was dat soort tijd.'

'Thuis las vader de krant. In de chique kamer, waar we zelden kwamen, stond een speciale uitgave van Nobelprijswinnaars, in een leder kaft, uitgestald achter glas. Maurice Maeterlinck, Rabindranath Tagore, Sinclair Lewis,… Toch ging het thuis meer om de samenleving en het engagement dan om het literaire. Dat engagement is me meegegeven en heeft me problemen opgeleverd. (lacht) Toen we in 70 een schoolkrantje uitbrachten - Het rode neukertje - werd ik opgepakt voor het bezit van pornografische beelden. Natuurlijk heeft de literatuur het engagement in me aangewakkerd, de weerstand. Literatuur is niet strak, het is geen dogma. Zoals gezegd: het vergroot en het verkleint.'

“Het is eenvoudig: lees, en de wereld komt binnen.”

Queen

© Michiel Devijver | Iedereen Leest

‘Je hoeft geen dik boek om te weten wat lezen is’, zegt Jos. Hij haalt een paar dunne boekjes boven, waaronder De ware held van Martin Michael Driessen. Een meesterwerkje is dat, over twee Italiaanse broers die tijdens de Eerste Wereldoorlog deel uitmaken van een bataljon dat wordt gevangengehouden, wegens het wegrennen voor de Oostenrijkers. Ze worden op een rijtje gezet en de bevelhebber wil iedere vierde soldaat executeren voor hun desertie. De oudste van de twee broers bedenkt een systeem om hun beider levens te redden. Waarna alles helemaal anders uitdraait dan gedacht. ‘Op amper 57 pagina’s krijg je dilemma’s voorgeschoteld over heldendom, vraag je je af wat perceptie is en wat realiteit. Het is ook een spannend verhaal. Je moet het gewoon lezen. Net als dit hier, De ongewone lezer van Alan Bennett. Ook een dun boekje, over de Engelse koningin die een bibliobus (een reizende bib) ontdekt aan Windsor Castle. Ze maakt kennis met de man in het busje en ontleent een boek. Uiteindelijk raadt hij haar een resem boeken aan en wordt haar literaire raadgever. Hoe meer de koningin leest, hoe meer ze de wereld begrijpt en bezoekende staatshoofden ondervraagt over de literatuur in hun land, zoals de Franse president.’
Bennett schrijft hoe de koningin Proust leest, Sylvia Plath en Alice Munroe, hoe ze steeds meer mens wordt en steeds minder koningin. Jos klapt het boekje open en leest voor: ‘Een boek is een ontstekingsmechanisme waarmee de verbeelding tot ontbranden wordt gebracht.’ Prachtig toch?’. En dit hier: ‘Wij voelen ons als een geurkaars die werd gestuurd om een regime aangenamer te laten ruiken, want de monarchie is deze dagen weinig meer dan een staatsdeodorant.’ Het is eenvoudig: lees, en de wereld komt binnen.’



Deel dit artikel:

Mis niets van Iedereen Leest