De leeswereld van Ida en Josse Hofman
Tijdens Jeugdboekenmaand brengen we kinder- en jeugdboeken onder de aandacht, en wie kan daarover beter vertellen dan de jeugd zelf? In deze Leeswereld-special ontdek je de boekentips en leesroutines van tien kinderen en jongeren. Deze aflevering: Ida en Josse Hofman.
door Matthias M.R. Declercq
Er hangt een meisje van negen jaar in de deuropening. Hangt, ja, twee meter hoog. Ze zette haar linkerbeen eerst tegen de linkerkant van de deurlijst, deed hetzelfde aan de rechterkant, en hees zichzelf beetje bij beetje omhoog, tot de nok van het deurgat: ‘Zo doe je dat als een ninja!’, zegt Ida (9), waarna ze haar benen losmaakt en keurig op haar voeten landt. ‘Ze is ooit op een matras de trap naar beneden gegleden en keihard gevallen!’, zegt haar broer Josse (11). Ida lacht -‘Maar ik moest van jou!’- en gaat aan tafel zitten. Daar liggen haar lievelingsboeken klaar. Boeken met telkens hetzelfde hoofdpersonage op de cover: Ninja Kid.
‘Ik heb dat klimmen van hem geleerd’, zegt Ida. Hem, dat is Nelson Kramer, de jongen om wie het draait in de serie jeugdboeken van de Vietnamees-Australische schrijver Ahn Do. Een serie die overigens helemaal past in het thema van de Jeugdboekenmaand ’22: Helden en Schurken. Ida Hofman past er ook in. Geef het meisje een blauwrode cape, schilder een ’S’ op de borst en ze vliegt met de vuist vooruit door de tuin. ‘Ninja Kid gaat over een jongetje dat op zijn tiende verjaardag van zijn oma te horen krijgt dat hij een ninja is. En dat hij de wereld moet redden!’, zegt ze. ‘Zijn oma toont hem ook allerlei uitvindingen die hem daarbij kunnen helpen. Geen magie of zo, dat is voor tovenaars, maar Ninja Kid kan hoog springen en hij heeft een speciale rugzak, een jetpack, waarmee hij kan vliegen. Ik zou zelf ook graag een ninja zijn!’
Luisterpunt
Josse, Ida’s oudere broer, leest niet over superhelden. Hij zit aan de andere kant van de tafel, klapt het boek open waar hij voor de Leesjury (de leesclub voor kinderen en jongeren van Iedereen Leest) nu in bezig is -Mijn jaar in een tent van de Nederlandse Tinny Fisscher- en leest de flaptekst voor: ‘Op school organiseert meester Sinan een challengeweek om geld op te halen voor een goed doel. Zwaan wil zich inzetten voor kinderen in vluchtelingenkampen en als challenge kiest ze buiten in een tent slapen. Dat is een enorme uitdaging, want Zwaan is gauw bang en ze woont erg afgelegen. Ze zet haar plan toch door, maar hoeveel geld kun je ophalen in een week? En is een week wel goed genoeg om haar angsten te overwinnen? In een opwelling besluit ze er een jaar van te maken. En dan in een bijzondere tent, die alles te maken heeft met een dramatische gebeurtenis van twee jaar daarvoor…’
‘Leuk boek’, zegt Josse, die naar de cover staart. ‘Met heel mooie tekeningen, wat ik belangrijk vind. Al lezend probeer ik me in te beelden hoe dat moet zijn, een jaar in een tent, maar als ik naar het boek luister, via de Luisterpuntbibliotheek, dan kan ik me dat veel gemakkelijker voorstellen. Luisteren is voor mij eigenlijk leuker dan lezen, dan ben ik minder snel afgeleid. En ’s avonds, als ik moe ben, is luisteren ook minder lastig. Luisteren is toch ook een beetje lezen hé? Het gaat om hetzelfde verhaal.’
Annelies, de mama van Josse en Ida, springt even in: ‘Onze kinderen hebben last van dyslexie. Een paar jaar geleden had Josse een leesachterstand op school. Toen de diagnose werd gesteld, viel er een last van hem af. Die maakte duidelijk dat het niet aan zijn intelligentie ligt, ook niet aan een gebrek aan inspanningen of wat dan ook. Sindsdien neemt hij veel sneller een boek vast, of luistert naar het verhaal via de Luisterpuntbib, waarvoor ik zelf ook verhalen inspreek.’
Josse: ‘Soms lig ik ’s avonds samen met Ida naar mama te luisteren in bed.’
Ida: ‘Ja, dat is super leuk! Tijdens het luisteren ligt het boek ook op onze schoot, en lezen we mee.’
Wasdraad
Wat je evengoed kan lezen, en soms te weinig aandacht krijgt, is een stripverhaal. Broer en zus zijn fan, maar toch vooral Ida, die Voetbalgek op tafel gooit. ‘Ik houd van voetbal en speel bij Hofstade. Daar sta ik voorin, als aanvaller. Ik heb al veel doelpunten gemaakt. Mijn lievelingsspelers zijn Kevin De Bruyne, Lionel Messi en Romelu Lukaku. Voetbalgek is een superleuke strip. Deze hier gaat over Michiel en zijn papa, die de trainer is van de ploeg. Michiel maakt een doelpunt en doet een vreugdedansje, maar hij staat voor de tribune van de tegenstrever. Hij roept: ‘Ik ben de beste, de grootste, de mooiste en …’, en dan roepen die supporters: ‘de stomsteeeeeeee’. Michiel doet ook veel slidings (een tackle in voetbaltermen). Ik soms ook. En als er geen Voetbalgek-verhalen meer zijn in de bibliotheek, dan kies ik maar Wielergek. Daar is een keer een wielrenner langs een wasdraad gereden die aan zijn fiets bleef hangen. Toen zei een andere wielrenner: ‘Je hebt alles mee om je te kleden!’ Grappig hé!’
Waarna Ida en Josse verdwijnen met een ballon die in de woonkamer stuitert, zich terugtrekken in de gang, er een luide knal weerklinkt en Ida haar hoofd door het deurgat steekt: ‘Ik heb niks gedaan hoor!’ Mama Annelies: ‘Soms is het leven hier ook een stripverhaal.’
Tijdens Jeugdboekenmaand brengen we kinder- en jeugdboeken onder de aandacht, en wie kan daarover beter vertellen dan de jeugd zelf? In deze Leeswereld-special ontdek je de boekentips en leesroutines van tien kinderen en jongeren.
Deel dit artikel: