15-jarigen die op papier lezen, scoren beter op leestest en hebben meer boeken in huis
In een nieuw internationaal PISA-rapport, gebaseerd op data uit 2018, vragen onderzoekers zich af of vijftienjarigen even vlot toegang hebben tot boeken op papier en digitale bronnen. Jongeren uit kwetsbare leefsituaties blijken al meer toegang te hebben tot het digitale, maar thuis beschikken ze over minder papieren boeken. Vijftienjarigen die meer op papier lezen, scoren beter op de PISA-leestest én blijken ook liever te lezen.
PISA, een afkorting van Programme for International Student Assessment, is een driejaarlijks internationaal onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Aan de hand van een vaardigheidstest en een vragenlijst onderzoekt de OESO hoe het wereldwijd gesteld is met de leesvaardigheid, de wiskundige en wetenschappelijke geletterdheid van vijftienjarigen. Alle 37 OESO-landen (waaronder België) en meer dan 40 partnerlanden namen deel aan de onderzoekscyclus van 2018. Naast de algemene onderzoeksresultaten uit 2018 publiceert OESO nog verdere PISA-rapporten die de verzamelde data nog verder onderzoeken.
Digitaal
Dat we veel meer digitaal lezen, is een open deur intrappen. In een eerder PISA-rapport uit 2021 bleek dat de schermtijd van Belgische vijftienjarigen steeg van 20 uur per week (PISA 2012) naar een wekelijks gemiddelde van 35 uur (PISA 2018). Jongeren besteden hun schermtijd onder andere aan het lezen van online nieuws, het opzoeken van informatie en chatten.
Het nieuwe PISA-rapport, gepubliceerd in juli 2022 maar gebaseerd op data uit 2018, stelt dat de kloof op vlak van toegang tot internet kleiner is tussen leerlingen met een lage en hoge sociaal-economische status (SES). In 2009 had slechts 75% van de kwetsbare leerlingen toegang tot internet thuis, in 2018 groeide dat aan tot 94%. Voor leerlingen met een hoge SES steeg dat van 97% naar 99%.
Boeken in huis
Wat betreft het aantal papieren boeken in huis (dit omvat ook boeken van de ouders of andere gezinsleden) brengt het rapport minder goed nieuws. Eerder onderzoek toonde al aan dat de aanwezigheid van papieren boeken thuis een positief effect kan hebben op het latere schoolleven van kinderen – boeken helpen onder meer om een cultureel kapitaal op te bouwen. Leerlingen die meer dan 100 boeken in hun thuisomgeving hebben, scoren beter op lezen dan leerlingen die over minder dan 100 boeken beschikken (het verschil bedraagt 44 punten op de PISA-leestest).
Hier laat de sociaal-economische kloof zich helaas opnieuw gelden. In vergelijking met 2000 hebben álle leerlingen – met zowel hoge als lage SES – in 2018 minder toegang tot boeken in huis, maar bij leerlingen met een lage SES was die daling nog sterker. In 2000 hadden leerlingen met hoge SES gemiddeld 250 boeken thuis, leerlingen met lage SES 133. In 2018 veranderde die verhouding naar 215 (hoge SES) en 107 (lage SES). En dat is niet zonder gevolgen.
(Het artikel gaat verder onder de grafiek.)
Leesgedrag
De vijftienjarigen gaven ook een inkijk in hun leesgedrag met volgende gemiddeldes over de OESO-landen:
- 36% leest vaker papieren boeken;
- 15% leest boeken vaker digitaal;
- 12% leest boeken evenveel op papier en digitaal;
- 35% leest zelden tot nooit boeken.
Jongeren die vaker op papier lezen en jongeren die evenveel op papier en digitaal lezen, hebben meer (papieren) boeken in huis (gemiddeld 195 en 179). Jongeren die vaker digitaal lezen bezitten gemiddeld 131 boeken thuis. Voor wie weinig tot niet leest, daalt dat aantal naar 113. Die trend doet zich voor bij jongeren met zowel hoge als lage SES.
De onderzoekers concluderen echter niet dat het aantal boeken thuis een voorwaarde is om liever op papier te lezen. Misschien versterken beide gewoon elkaar? Wie meer boeken in huis heeft, kan worden gestimuleerd om meer op papier te lezen. Of wie liever op papier leest, zal misschien sneller boeken in huis halen.
Betere lezers op papier?
PISA neemt telkens ook een leestest af bij vijftienjarigen. Jongeren die hier hoog op scoorden, maken gebruik van digitale technologie, maar dan vooral om informatief te lezen voor o.a. schooltaken. Jongeren die papieren boeken lezen of die evenveel op papier als digitaal lezen, lieten gemiddeld een hogere score op de leestest noteren dan jongeren die vooral digitaal lezen of zij die nauwelijks of nooit lezen. Eerder onderzoek toonde al aan dat je aandachtiger leest en complexere zinnen of ingewikkelde zinsstructuren beter kan begrijpen als je op papier leest. Digitaal lees je teksten sneller of ga je ze zelfs eerder scannen, waardoor je minder gemakkelijk tot diep lezen toe komt.
Vijftienjarigen die papieren boeken lezen of zij die zowel op papier als digitaal lezen, gaven ten slotte ook aan meer gemotiveerd te zijn om te lezen. Tussen deze twee groepen is er amper onderscheid op vlak van leesmotivatie. Jongeren die geneigd zijn om boeken eerder op digitale dragers te lezen, scoorden vaker minder op leesmotivatie.
De resultaten uit dit nieuwe PISA-rapport onderstrepen nogmaals het belang van papieren boeken en hun aanwezigheid in de thuisomgeving. Helemaal overschakelen op digitale teksten of verhalen lijkt niet aangewezen, zeker omdat niet alle jongeren even digitaal vaardig zijn, zo bleek uit een vorig PISA-rapport.
Lees ook
Deel dit artikel: