De leeswereld van Reem Younes
Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Reem Younes, jeugdauteur.
door Matthias M.R. Declercq
‘Lezen is me bevrijden van mijn eigen identiteit,' zegt Reem Younes, ‘me bevrijden van het dagelijkse leven. Afstand nemen van mijn rollen als vrouw, moeder, schrijfster en me overgeven aan ideeën en gevoelens van een ander. Lezen verbindt me met al wat ik zelf niet ben. Daarom vind ik het zo belangrijk om veel vertaalde literatuur te lezen: het is -naast reizen- de enige manier om andere culturen echt te begrijpen.’
De Syrisch-Belgische jeugdauteur Reem Younes liet negen jaar geleden haar vaderland achter zich en kwam hier aan met haar man en zoontje van één jaar. Hoewel ze het bevrijdend vindt om al lezend los te komen van zichzelf, is het net al lezend dat haar identiteit in België vorm kreeg. Daar zit ’s lands geliefde zielendokter voor iets tussen. Reem: ‘In niveau vijf van de Nederlandse les liet de leerkracht ons een video zien van een zekere Dirk De Wachter. Het taalniveau van De Wachter was nog iets te hoog voor ons, de leerlingen, maar toch werd ik meteen gegrepen door zijn woorden. Ik moest huilen. Na een paar racistische incidenten, zoekend naar mijn plek in een nieuwe samenleving, was er plots die video waarin De Wachter sprak over migranten en empathie. Aha, dacht ik, er zijn hier mensen die ons wel aanvaarden. De Wachter gaf me als het ware een identiteit. Hij erkende ons. Thuis heb ik andere YouTube-video’s van De Wachter gezocht en via Google Translate de tekst vertaald. Er daalde een rust over me heen. Zeker toen ik zijn boeken vond in de bibliotheek. Die kun je niet zomaar aan de kant leggen. Ze blijven hangen, doen nadenken. De mengeling van filosofie en poëzie is heel bijzonder.’
As Suwayda
‘Lezen was erg aanwezig in mijn jeugd, in Al Kafr, een dorp nabij As Suwayda in het zuiden van Syrië. Mijn vader, een landbouwingenieur, en mijn moeder, een juf in de lagere school, lazen ontzettend veel. In die mate dat ik op bezoek bij vriendjes altijd schrok als ik ouders niét zag lezen. Mijn ouders hebben nooit veel aandacht besteed aan het geloof. Het was geen thema. Mijn drie broers en ik waren volledig vrij in ons denken. Vader en moeder hebben ons alle wegen van het denken getoond, wat ook zichtbaar was in de boekenkast.’
‘Zelf las ik veel poëzie, nog altijd overigens, maar echt veel toegang tot boeken was er niet. Thuis stond er niet veel jeugdliteratuur in de kast en in de plaatselijke bibliotheek werd het aanbod afgetoetst aan de wensen van het regime. Toch heeft lezen me een kritische geest bezorgd en veel troost, zeker toen de oorlog uitbrak. Er was te veel spanning, te veel stress om in zo’n crisissituatie rustig te kunnen lezen. Ook toen ik later economie studeerde in Damascus en uiteindelijk met mijn man naar België kwam, was ik zodanig ingenomen door de actualiteit dat lezen heel moeilijk was. Zodra er meer tijd en ruimte kwam, boden vooral de gedichten van Mahmoud Darwish en Hani Nadim me troost. Nadim is een Syrische journalist en schrijver die een dichtbundel uitbracht tijdens de oorlog, Wolfsconcert. Terwijl politici het volk vooral tegen elkaar opzetten, voor scheidslijnen zorgden in de samenleving -rebellen, pacifisten, het overheidsleger, en allen daartussen- slaagde Nadim er in het volk te verbinden. Zijn poëzie beschrijft het verscheurde land, maar brengt toch een gevoel van eenheid over. Dat is de rol van een dichter: verbinden.’
Don Quichot
‘De troost en de verstilling ten spijt, voel ik ook woede en onrust om wat gebeurt in de wereld, in Gaza bijvoorbeeld. Iedereen is zo stil. Ik behoor tot een groepje jeugdauteurs -de watermelon seeds-die korte verhalen schrijft voor de kinderen in Gaza. Die verhalen worden voorgelezen door vrijwilligers. Nadenkend over wat te schrijven, zat ik helemaal vast. Wat moest ik hen vertellen? Wees dapper? Houd vol? Ik probeerde mijn eigen angsten te begrijpen door Waarom we bang zijn te lezen, een boek van psycholoog Bram Vervliet (KU Leuven). Te weten dat menselijke gevoelens als angst en verdriet universeel zijn, dat er op dat vlak geen onderscheid is tussen culturen, stelde me enigszins gerust. Maar dan nog: als de gevoelens universeel zijn, waarom is iedereen dan zo stil over wat er gebeurt in Palestina? Waar is de mens? Dat vraag ik me af. Het leidt tot frustratie, maar ook tot hoop op een nieuwe Don Quichotte of Jean Valjeans, het hoofdpersonage van Les Misérables van Victor Hugo. Dat boek gaf me antwoord op een beslissende vraag: kan wie slecht is in de ogen van de maatschappij, zoals een crimineel, echt veranderen en alleen het goede nastreven? Ja, dat kan. Daar trek ik me aan op. Het geeft me inspiratie voor mijn eigen boeken.’
“Ik behoor tot een groepje jeugdauteurs -de watermelon seeds-die korte verhalen schrijft voor de kinderen in Gaza. Die verhalen worden voorgelezen door vrijwilligers.”
Jagershart
Reem Younes schreef twee Arabische kinderverhalen: Vogelnest en jagershart en Toen we de stad kleurden. ‘Ik lees altijd verhalen voor aan Shams, onze zoon. Verhalen die ik zelf verzin. Toen hij een keer vroeg om een verhaal opnieuw te vertellen, was ik het grotendeels vergeten. Daarom zou ik de verhalen voortaan opschrijven. Van het één kwam het ander en nu liggen hier twee boeken op tafel. Het meest recente gaat over een monster dat een stad vernietigt die telkens opnieuw opgebouwd wordt door de kinderen. Het monster staat symbool voor oorlog en macht, voor de meningsverschillen tussen volwassen die niet opgelost raken. Het zijn de kinderen van nu die onze huidige wereld zullen heropbouwen. Zij zullen het spel beter beheersen dan wij. Daarom wil ik kinderboeken blijven schrijven, en ze terugbrengen tot het intuïtieve van het kind, de oorsprong van de fantasie. In de hoop op beter.’