De voorleesboekenkast van Sofie Rycken
In de reeks ‘de voorleesboekenkast’ gaan we op bezoek bij enthousiaste voorlezers en hun kinderen. Wat zijn hun favoriete voorleesboeken? Hoe ziet hun voorleesritueel eruit? In deze aflevering duiken wij in de voorleesboekenkast van VRT-(eind)redacteur Sofie Rycken (@voorlezen) en haar dochter van 7 en zoon van 5.
door Katrien Elen
‘Toen ik voor het eerst zwanger was, vreesde ik dat ik na de geboorte van mijn dochter amper nog zou kunnen lezen. Ik hoorde allerlei verhalen over gebroken nachten en besloot dat ik maar beter kon omarmen dat ik de komende tijd vooral kinderboeken zou lezen. Om daar toch iets mee te doen, begon ik mijn leestips online te delen. Dat doe ik nog steeds op @voorlezen.’
‘Mijn vrees dat ik als ouder niet meer tot lezen zou komen, was gelukkig ongegrond. Vorig jaar heb ik zo’n 45 boeken gelezen. Mijn leestempo valt dus wel mee. Al is het wel iets waar je bewust voor moet kiezen. Als ik het aan het toeval zou overlaten, zou het er bij inschieten. Voor je het weet heb je een uur op Instagram zitten scrollen en is de avond voorbij. Daarom zorg ik er voor dat ik altijd een boek bij heb en plan ik tijd om te lezen echt in. Ik heb zelfs een tijdje in de leesclub van de Brusselse boekhandel Replica gezeten. Dat heeft me geholpen. Lezen is iets wat je meestal alleen doet, het was fijn om vast te stellen dat er best veel mensen in de buurt zijn die net zo graag lezen en daar even open over willen praten.’
Een op een
‘Tenzij we pas laat thuiskomen, lezen mijn man of ik de kinderen één-op-één voor. Ze vinden het leuk om hun eigen momentje te hebben. Eerst is mijn zoon aan de beurt, dan mijn dochter. Prentenboeken lees ik in zijn geheel voor, in dikkere boeken lees ik 1 à 2 hoofdstukken om het verhaal toch voldoende vaart te geven. Maar voorlezen beperkt zich niet tot het avondritueel. Ook overdag komt mijn zoon wel eens met een boekje aan. En als we ergens naartoe gaan waar we moeten wachten, neem ik naast kleurpotloden ook altijd een boekje mee.’
‘Voorlezen is niet alleen een manier om tot rust te komen, maar vormt ook een gelegenheid voor een gesprekje. Hoe voelen ze zich vandaag? Soms vertel ik zelf iets naar aanleiding van een verhaal, bijvoorbeeld over toen ik klein was. Op die manier is voorlezen een vorm van bonding die verder gaat dan het verhaal zelf, en dat vind ik heel waardevol. Overdag gaan gesprekjes vaak over praktische dingen zoals zwemles of huiswerk, boekjes zijn een aanleiding voor een andere soort gesprekken. De kinderen zeggen dan ook: laat je telefoon maar beneden liggen. Heel terecht, want ik loop zo vaak met dat ding in mijn handen dat het goed is om hem tijdens het voorleesritueel bewust aan de kant te laten.’
Het juiste boek
‘Mijn dochter zit nu in het tweede leerjaar en leest al zelf. De afgelopen tijd is het zoeken geweest naar “haar genre”. Een jaar geleden zei ze dat ze lezen niet leuk vond. Dat was even schrikken. Ik vond het moeilijk om te horen, want ik las als kind zo graag. Mijn moeder kwam soms op de deur kloppen omdat ik al uren op mijn kamer met mijn neus in een boek zat. Ik wilde die passie graag doorgeven. Omdat het technisch lezen bij mijn dochter zo vlot ging, dacht ik: we zijn er, dat komt hier vanzelf in orde. Dat bleek niet zo te zijn.’
“Een jaar geleden zei mijn dochter dat ze lezen niet leuk vond. Dat was even schrikken. Voorgelezen worden is ze wel altijd leuk blijven vinden. Vandaag heeft ze er weer plezier in en lezen we ‘s avonds om beurten.”
‘Ik heb geprobeerd om niet te veel te pushen. Het laatste wat ik wilde, is dat ze een afkeer van lezen zou krijgen.Ik ben op zoek gegaan naar andere genres en formats, zoals de reeks Animal Jack van Kid Toussaint, waarin de tekeningen echt van het papier spatten, bijna als een tekenfilm. Voorgelezen worden is ze wel altijd leuk blijven vinden. Vandaag heeft ze er weer plezier in en lezen we ‘s avonds om beurten. Ik denk dat het een kwestie was van het juiste boek vinden en het plezier voorop te stellen. De Juf Braaksel boeken van Carry Slee leest ze nu bijvoorbeeld graag. Maar ik maak er geen verplicht nummer van. Als ze te moe is, slaan we een avondje over.’
Smaak
‘Hoe boeken hier binnenkomen? We gaan regelmatig naar de bibliotheek, die is vlakbij, wat heel handig is. Ik koop ook graag boeken, zo heeft Replica een fijne collectie. En ik ben een trouwe Vinted-shopper, daar vind je naast kledij ook veel boeken. Andere kinderboeken heb ik nog van mijn eigen kindertijd, van Roald Dahl bijvoorbeeld. Mijn man Simon en ik zijn bovendien beiden de laatste van onze broers en zussen om aan kinderen te beginnen. Daardoor krijgen wij best wel wat boeken door van neefjes en nichtjes. Ik zet ook vaak boeken op hun verlanglijstje, bij verjaardagen en feestdagen. Ik merk dat mensen graag boeken cadeau doen.’
‘Als kind gaf ik op de boekenbeurs door aan mijn mama welke boeken ik mooi en tof vond. Die boeken kreeg ik later cadeau. Soms suggereerde mijn mama zelf ook titels, vaak boeken die een prijs hadden gewonnen. Ik herinner me dat ik die als kind niet altijd de beste boeken vond. Er is soms toch een verschil tussen wat volwassenen waarderen en wat kinderen aanspreekt. Toen ik zelf kinderen kreeg, vond ik het interessant om te zien of die dynamiek zich zou herhalen. En ja hoor, als mijn dochter in de winkel naar De zoete zusjes grijpt, dan bevind ik me in dubio. Dat ze geniet van wat ze leest, is het allerbelangrijkste, maar tegelijk wil ik ook graag tonen wat er nog allemaal bestaat.’
‘Boeken vinden die in ieders smaak vallen, is natuurlijk het allerleukst. Dat hebben we bijvoorbeeld met De Gruffalovan Julia Donaldson of Mannetje tak of De walvis en de slak. Door het rijm en prettige ritme lezen die boeken bijna zichzelf voor, en zeker mijn zoon hoort die verhalen echt graag. Al blijft het elke avond spannend welk boek hij zal kiezen. Soms wil hij per se voorgelezen worden uit zijn Pokémon-encyclopedie. Wat doe ik daarmee? Dat is helemaal geen verhaal; bovendien ken ik niks van Pokémon. Ik probeer er dan wel iets van te maken, maar het is zeker geen favoriet van mij.’
In de grootstad
‘Ik vind het belangrijk dat kinderboeken een diverse wereld laten zien. Niet alle kinderen gaan met het vliegtuig op vakantie. Niet iedereen heeft een mama en een papa. Zelf wonen we in Brussel, we hebben geen tuin en op school hebben mijn kinderen vriendjes van uiteenlopende achtergronden. Maar vaak wordt de grootstad in kinderboeken afgeschilderd als een uitzonderlijke of zelfs gevaarlijke plaats, terwijl het ook een doodgewone setting kan zijn. Boekjes waarin deze elementen voorkomen, zonder dat ze nadrukkelijk het thema zijn, hebben bij mij een streepje voor, omdat mijn kinderen zich daar beter mee kunnen identificeren.’
‘Ik hou sinds mijn kindertijd van de boeken van Annie M.G. Schmidt, maar sommige elementen zijn intussen wel gedateerd. Onlangs zag ik in Abeltje het n-woord. Toen schrok ik wel even. Als kind had ik dat niet geregistreerd. Wat doe ik daarmee? Op het moment zelf heb ik dat woord gewoon overgeslagen. Maar hoe kader ik het later als ze het zelf ooit lezen? Of doe ik het boek beter weg? Ook qua genderstereotypen weerspiegelen boeken uit de jaren ‘70 en ‘80 niet per se het wereldbeeld dat ik wil meegeven. Veel vrouwelijke personages staan toch vaak handenwringend in de keuken. Ik sla dus weleens een paar zinnen over want ik merk dat die stereotypen er snel insluipen. Als een kindje lang haar heeft, is het in de ogen van mijn kinderen bijvoorbeeld automatisch een meisje. Dat durf ik wel eens te bevragen. Waarom denken ze dat? Heeft de papa van dat ene kindje uit hun klas ook geen lang haar?’
“Onlangs zag ik in 'Abeltje' het n-woord. Toen schrok ik wel even. Als kind had ik dat niet geregistreerd. Wat doe ik daarmee? Op het moment zelf heb ik dat woord gewoon overgeslagen. Maar hoe kader ik het later als ze het zelf ooit lezen? Of doe ik het boek beter weg?”
Voorlezen in de bib
‘Twee jaar lang heb ik als vrijwilliger één woensdag per maand voorgelezen aan kleuters in de Nederlandstalige bibliotheek van Ganshoren. Daar zaten ook kleuters bij die het Nederlands niet als moedertaal hadden. Soms waren ze maar met drie, andere keren waren het er dertig. Hun geboeid houden was een toffe ontdekkingsreis. Meestal liet ik de kleuters eerst zelf een boekje kiezen. Zo liet ik hen zien hoe je kiest en wat al die symbooltjes op de cover betekenen. Vervolgens legde ik de boeken op de grond en konden ze collectief beslissen met welk boek ik moest beginnen. De kindjes vonden dat spannend: wanneer zou hun boekje gekozen worden? De laatste tien minuten was de aandacht soms weg, zich een uur concentreren is lang voor kleuters. Wie niet meer wilde luisteren, mocht dan zelf nog wat in een boekje bladeren.’
‘Door deze aanpak moest ik regelmatig boeken voorlezen die ik zelf niet kende. Dat was soms uitdagend, want het is handig als je het verhaal al kent en kunt anticiperen op wat komt. Het was ook uitdagend om iedereen tevreden te stellen. In de groep zaten kinderen van twee tot zes jaar. Voor de tweejarigen mocht het niet te complex zijn, maar ik wilde de zesjarigen ook voldoende prikkelen. Vaak bevond ik me in een spreidstand. Het gaf dan ook voldoening om te merken dat sommige kinderen echt zijn opengebloeid. Sommigen zeiden in het begin nooit iets, zelfs niet als een boekje over verjaardagen ging en ik vroeg: wie heeft er binnenkort zijn verjaardag? Maar na verloop van tijd begonnen ze wel te reageren en mee te doen. Dat was mooi om te zien.’
‘Ik denk wel dat ik er een betere voorlezer van ben geworden. Om kinderen in een verhaal te trekken, moet je verbinden met wat ze kennen. Heel vaak vroeg ik: Hoe denk je dat dit personage zich voelt? En waarom denk je dat? Dat was altijd een goed vertrekpunt om te vragen naar hun eigen emoties. Bijvoorbeeld naar wie er ook bang is in het donker. Hetzelfde deed ik met dingen die de personages meemaakten. Als er een olifant in het water sprong, vroeg ik wie er al eens was gaan zwemmen. Daarnaast lette ik er natuurlijk op dat ik luid en helder articuleerde en dat ik iedereen aankeek. Af en toe gaf ik een fysieke opdracht gelinkt aan het verhaal: “Wie kan er hier stappen als een pinguïn?” of “Sta eens recht, we gaan kijken wie de grootste van de groep is.”’
Leesouder
‘Omdat mijn kinderen wat ouder zijn geworden, ben ik gestopt met voorlezen in de bibliotheek. Ik heb Ssst! De tijger slaapt van Britta Teckentrup inmiddels vaak genoeg voorgelezen. (lacht) Vorig jaar, toen mijn dochter in het eerste leerjaar zat, heb ik me kandidaat gesteld als leesouder op haar school. Dat was ook een fijne ervaring. Als mijn zoon naar de lagere school gaat, ben ik van plan om dat opnieuw te doen. Als leesouder ga je van groepje naar groepje, luister je mee en corrigeer je indien nodig. Wat me al snel opviel, is dat veel kinderen hun stukje lazen zonder echt te weten wat ze hadden gelezen. Daar probeerde ik aandacht voor te hebben. Ik vroeg naar de betekenis van woorden of uitdrukkingen, zeker omdat veel kinderen op school een andere moedertaal dan het Nederlands hebben. Door te checken of ze snapten wat er stond, probeerde ik het leesplezier te vergroten. Als je echt begrijpt wat er gebeurt, raak je gemakkelijker in het verhaal. Daarnaast lette ik erop dat iedereen aan bod kwam en zich goed voelde. Zeker kinderen die nerveus waren, probeerde ik extra aan te moedigen. Wie weet heb ik zo wel een paar steentjes verlegd...’
“Vorig jaar, toen mijn dochter in het eerste leerjaar zat, heb ik me kandidaat gesteld als leesouder op haar school. Dat was ook een fijne ervaring. Als mijn zoon naar de lagere school gaat, ben ik van plan om dat opnieuw te doen.”
Vijf tips van Sofie
Aandacht, aandacht! van Sylvie Mislin: ‘Je kan zelf het verloop van het verhaal kiezen. Dat vond ik een leuk concept en ook bij de kinderen was het een grote hit.’
Doe de groeten aan de ganzen van Freek Vielen: ‘Een mooi verhaal over rouw. Ook de tekeningen van Lot Vandekeybus zijn fantastisch.’
De ridder zonder billen van Levina van Teunenbroek: ‘Een heel grappig boek met vrolijke tekeningen.’
De Animal Jack-reeks van Kid Toussaint en Miss Prickly: ‘Avontuurlijke, stevige boekjes die wat aan een graphic novel doen denken, over een jongen met véél fantasie.’
Alfabet van Charlotte Dematons: ‘Een groot boek zonder woorden, waarin elke prent gewijd is aan één letter van het alfabet. Leuk voor iedereen, van nog-niet-lezers tot de voorlezers.’