De leeswereld van Titus De Voogdt
Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Titus De Voogdt, acteur.
door Matthias M.R. Declercq
‘Veel meer dan welke andere kunstvorm ook, dan beeldhouwwerken, concerten, tv-reeksen of films, inspireert literatuur mij het meest.’ Titus De Voogdt is acteur, en hoewel hij nog steeds van z’n vak houdt, is er meer afstand. ‘Tussen het scherm en mij zit precies altijd nog een extra laagje. Zie ik op de tv iemand honkbal spelen, dan ben ik in gedachten niet zelf aan het honkballen. Maar lees ik De kunst van het veldspel van Chad Harbach, dan heb ik de knuppel al in mijn handen. Ik kan me dus makkelijker verplaatsen in een boekpersonage, houd er van het decor zelf te bouwen, me gezichten te verbeelden. Onbewust gebruik je daarvoor dingen uit je eigen omgeving. Voor mij is een boek zoals een Ikea-meubel: je krijgt de onderdelen aangereikt, maar moet het zelf in elkaar steken.’
‘Natuurlijk kijk ik nog naar series en films, en natuurlijk kan ik nog geëmotioneerd raken, maar dat bingen, dat moéten, dat volgen van drie reeksen tegelijk, dat is echt voorbij. Geef me maar een boek en laat me zes maanden rondlopen in Siberië met Sylvain Tesson. Bovendien valt bij lezen het tijdsbesef makkelijker weg dan bij kijken. Dat is het toppunt van ontspanning: de tijd vergeten.’
“Voor mij is een boek zoals een Ikea-meubel: je krijgt de onderdelen aangereikt, maar moet het zelf in elkaar steken.”
Vlinder
Avontuur is wat Titus De Voogdt boeit. Het gaat hem daarbij veel meer om het verhaal, dan om de literaire stijl. Geen Mortier voor de Gentse acteur, geen barokke ornamentiek, wel het leven van Henri Charrière. De Franse onderwereldfiguur die als ‘Papillon’ bekendstond, vertelt in het gelijknamige boek over zijn onterechte veroordeling voor moord, die hem naar Frans Guyana bracht, waar hij vluchtte, weer werd gevangengenomen en op het Duivelseiland terechtkwam, om ook daar de tralies te ontglippen en op zakken vol kokosnoten weg te drijven. ‘Ik heb dat boek gelezen als tiener, als twintiger en bij de recente derde lezing was ik nog altijd fan van Papillon. Het is de perfecte combo van een wereldreis en een schelmenroman.’
Stekelbaars
‘Ik was een buitenjongen als kind’, zegt Titus. ‘Opgegroeid in een boerderij in Sleidinge (tussen Gent en Eeklo), waar vader en moeder als hobby schapen hielden. Er stond een grote boekenkast in de woonkamer, vol moeilijke boeken. Mijn vader is architect en leest erg veel, van Schopenhauer tot Rilke tot boeken over de twee wereldoorlogen. Moeder leest ook, vooral biografieën en autobiografieën. Ik heb nog altijd een goede band met mijn ouders, maar was toen niet aangetrokken tot hun boeken. Alleen Zen en de kunst van het motoronderhoud (van R.M. Pirsig) leek me wel wat - ik sleutelde toen al graag aan mijn brommer - tot ik het opensloeg en me verloor in de filosofie. Hoewel er thuis dus duizend boeken stonden, ging ik naar de bibliotheek en las over Willem Tell of De Drie Musketiers. Erg veel las ik wel niet. Je vond me vaker in de tuin of aan de rand van de gracht, waar ik viste op stekelbaarzen. Misschien is het ook maar een idee, dat die boeken te moeilijk zouden zijn of waren, en is Rilke toch iets voor mij. Anderzijds: ik ben niet zo geboeid door de wereldoorlogen, dus dat deel van de bib is sowieso niks voor mij.’
Snoek
Wat velen onbewust beïnvloedt, en waar anderen heel bewust mee omgaan: de cover van een boek. Wanneer nodigt een kaft uit tot lezen? Wanneer stoot die af? Voor Titus De Voogdt is het helder: hij houdt van boeken met vis(sen) op de cover. Heeft alles met zijn passie te maken. Wat begon aan een gracht in Sleidinge is verworden tot een boot in Nieuwpoort en een grote liefde voor het blauw. ‘Recht tegenover mijn boot in de haven, ligt The Last Freedom’, zegt hij. ‘Dat vat het goed samen: de zee is de plek waar ik me echt vrij voel. Fantastisch is dat. Al wat met de zee en de visserij te maken heeft, trekt mij aan, ook De jacht op het snoekje (van de Fin Juhani Karila), een wat magisch-realistisch verhaal over liefde en natuur. De dag dat de walvis kwam (van de Brit John Ironmonger) is nog zo’n fijn boek. Over een Londense stockbroker die het verkloot op het werk, waardoor iedereen geld verliest, hij naar een dorp vlucht waar nadien een pandemie uitbreekt. Geschreven voor de coronacrisis, overigens. En sinds het vergaan van de Titan, de duikboot waarmee het wrak van de Titanic werd bezocht, heb ik Twintigduizend mijlen onder zee (van Jules Verne) in de bib ontleend.’
Afrika
'Het boek dat me recent het meest aangreep, naast Het zoutpad van Raynor Winn, is Alleen door Afrika, van Tom Ysewijn. De Gentse journalist heeft het verhaal opgerakeld van Kazimierz Nowak. Dat is een Pool die in de jaren dertig besloot met de fiets naar het meest zuidelijke punt van Afrika te reizen. Wat hij ook effectief deed. Tijdens de tocht nam hij veel foto’s - je kan hem de uitvinder van de selfie noemen - en stuurde artikels over Afrika naar huis, opdat zijn vrouw die aan Poolse kranten kon verkopen en Kazimierz dus al fietsend in onderhoud van zijn gezin voorzag. Tegelijk krijg je een enigszins onbevooroordeelde blik op het Afrika van de jaren dertig. Polen heeft geen kolonies, maar Kazimierz beschrijft wel wat hij allemaal ziet in de Afrikaanse kolonies van de West-Europese landen. Het klinkt heel avontuurlijk, wat het ook is, maar het was ook hels voor de Pool. Hij heeft enorm afgezien.’
“Het grote nadeel van het uitdelen van goede boeken: je blijft met de slechte over. Misschien moet ik daar mee stoppen, en bijhouden wat me dierbaar is.”
Stapel
‘Heel vaak geef ik boeken weg aan vrienden, omdat ik denk dat die van waarde kunnen zijn voor hen. Thuis staat er dus geen reuzegrote boekenkast met al wat ik heb gelezen. Wel vind je stapels boeken die me maar matig interesseren. Dat is dus het grote nadeel van het uitdelen van goede boeken: je blijft met de slechte over. Misschien moet ik daar mee stoppen, en bijhouden wat me dierbaar is. Misschien eindig ik nog met een boekenkast zo groot als die van mijn ouders. Alhoewel. (lacht)’
Deel dit artikel: