De leeswereld van Maryam Tawfiq Marwan
‘Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Maryam Tawfiq Marwan, maatschappelijk werker.
door Matthias M.R. Declercq
In Gent gaat het licht langzaam uit. De avond daalt neer over de stad en in bibliotheek De Krook haalt Maryam Tawfiq Marwan een stapeltje boeken uit: Sun Tzu, Harper Lee, George Orwell. Maryam werkt bij het Gentse CAW (Centrum Algemeen Welzijnswerk) en staat vluchtelingen bij in hun zoektocht naar houvast. Ze warmt haar handen aan een tas koffie en beschrijft haar rauwe zoektocht naar boeken en naar vrijheid.
Olifant
'Ik ben opgegroeid in een wereld zonder boeken. Meer dan een hoop tot op de draad versleten schoolschriften waren er niet in Kirkuk, een stad in het noorden van Irak. Na de Golfoorlog stond mijn vaderland onder embargo. Als ingenieur gaf mijn moeder les chemie in een overheidsinstituut. Thuis lag wat Engelstalige, wetenschappelijke lectuur, wat als Chinees voor me was. Wel kregen we folders op school over de Ba’ath-partij van Saddam Hoessein. Daarin werden hem goddelijke gaven toegedicht, maar ik stelde me vragen als tiener: als hij zo goed is, als ons land zoveel olie bevat, als mijn ouders altijd maar praten over de rijke jaren zeventig, waarom hebben we dan nu amper brood in huis?'
'Bij gebrek aan literatuur creëerde ik mijn eigen, denkbeeldige verhalen. Zag ik een foto van een olifant in een schoolboek, dan liep ik in gedachten in Afrika, bedacht personages en gebeurtenissen, of probeerde dat toch. Internet was er toen niet, en de enige twee televisiezenders waren spreekbuizen van de Ba’ath-partij. De zoektocht naar boeken werd nadien alleen maar moeilijker. Al bij al had ik een relatief gelukkige tijd in Kirkuk, ondanks het embargo. Maar alles veranderde toen de oorlog uitbrak. De Amerikanen arriveerden en niks was nog hetzelfde.'
UZ Gent
'Dertien jaar was ik in 2003, toen de Verenigde Staten hun 'bevrijdingsoorlog' aanvatten. Tot dan toe was Kirkuk een relatief zachte mengelmoes van Turkmenen, Arabieren en Koerden en was die culturele achtergrond ondergeschikt aan het sociale leven. Maar de 'verdeel en heers'-tactiek van de Amerikanen splitste ons op: plots was je een soenniet of een sjiiet en werden die zogenaamde verschillen gebruikt om de mensen tegen elkaar op te zetten. Bovendien plunderden de Peshmerga (Iraaks-Koerdische strijders) het hele gebied. We zagen hen van op het dak van ons huis aankomen, allemaal gewapende mannen in grote trucks en zagen die trucks even later met onze schoolbanken en boeken de stad uitrijden. Een groep gewapende Koerden viel ook ons huis binnen. Mijn nonkel, die deel uitmaakte van het Iraaks leger, was verraden. Hij verborg zich in een kamer thuis, terwijl de Peshmerga ons beneden ondervroegen. Ik stond doodsangsten uit, dacht te zullen sterven. Het was de langste nacht van mijn leven, maar uiteindelijk vertrokken die mannen. Die tijd was hard en stond in het teken van overleven. Een leeswereld had ik niet, wegens geen boeken, geen verhalen. Mijn moeder vluchtte op legale wijze via Jordanië naar België omdat mijn broertje, Al Amin, een jongetje met het syndroom van down, een hartoperatie moest ondergaan. Moeder bereikte het UZ Gent en de rest van het gezin trok naar Bagdad. Ook daar was niemand veilig.'
Schot
'Bij mijn tante in Bagdad speelde ik met mijn nicht in de woonkamer. Het was avond en ik droeg een lichtgroene, geruite pyjama. Mijn nicht had een bal in de hand. Ons huis trilde plots. Dat deed het zo vaak: de bombardementen van de Amerikanen gingen eindeloos door. Mijn nicht liet de bal vallen. 'Wat is er?', vroeg ik. We hoorden schoten. 'Ach, er wordt hier zoveel geschoten', zei ik. Irak was een broeinest in die tijd. De ene militie tegen de andere, met ook nog het Iraaks leger, de Amerikanen, de Koerden, enzovoort. Ik hoorde mijn tante schreeuwen en keek door het raam. Daar lag mijn nonkel, in een plas bloed. Beschoten door gewapende mannen met zwarte maskers. Hij keek nog een laatste keer op naar ons huis, waarna iemand hem finaal door het hoofd schoot. Voor hetzelfde geld drongen die mannen ons huis binnen en zat ik hier niet.'
Okan
'Na een tussenstop in Syrië werd ons gezin herenigd in Gent. Ik was euforisch. Er wachtte mij een nieuw leven. Vijftien jaar was ik toen. De oude bibliotheek op het Zuid in Gent stond symbool voor dat nieuw leven. Ik wandelde binnen en kon mijn ogen niet geloven. Zoveel boeken, zoveel rust. 'Droom ik nu?', dacht ik. De euforie verdween nadien wel, ook op school. Eerst ging ik naar Okan (Onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers), daarna volgde de middelbare school. In Irak scoorde ik altijd hoge punten, nu bengelde ik onderaan, omdat ik het Nederlands (nog) niet helemaal machtig was. 'Misschien ga je beter naar het BSO-onderwijs', zei een leerkracht me. Ik was kwaad en veranderde van school.
Langzaam kreeg de wereld meer betekenis. Zo gaf een oude vriendin van ons gezin me een enorm pakket Kuifje-strips. Ik begreep niet alles, maar die strips hielpen me vooruit. Mijn leeswereld kreeg ook vorm. Later las ik Animal Farm en 1984 van George Orwell, en To Kill a Mockingbird van Harper Lee. Daarin zegt een vader tegen zijn dochter dat als je iemand wil begrijpen, je niet enkel in zijn schoenen moet staan, maar er ook mee moet wandelen. Dus ging ik aan de slag met wat ik las, ik probeerde het ten diepste te begrijpen.
Sinds mijn Nederlands zich nadien snel ontwikkelde werd mijn leeswereld helemaal opengebroken. Aan de UGent studeerde ik Arabistiek, volgde ook de filosofiecolleges van Johan Braeckman en las de boeken van Etienne Vermeersch. Taaie kost, maar ik leefde op. Het kostte me veel moeite maar de boeken gaven mij een dieper inzicht in mijn nieuwe wereld, in de westerse cultuur. Lezen liet me sindsdien niet meer los. Het voelt nog altijd alsof ik een grote achterstand op te halen heb en lees daarom ook klassiekers als Sapiens van Yuval Noah Harari en Moby Dick van Herman Melville. Mijn vriendin en ik stoken elkaar op. We leggen een leeslijst aan met dringend te lezen boeken. Ik lees ook allerlei verhalen door elkaar, in navolging van Virginia Woolf: 'I’m reading six books at once, the only way of reading: since, as you will agree, one book is only a single unaccompanied note, and to get the full sound, one needs ten others at the same time.'
“Ik kan niet meer zonder boeken. Ze leiden mij naar een beter begrip van de werkelijkheid en tegelijk verschaffen ze me oprecht veel plezier, laten ze me toe om de drukke wereld op afstand te houden.”
Ik kan niet meer zonder boeken. Ze leiden mij naar een beter begrip van de werkelijkheid en tegelijk verschaffen ze me oprecht veel plezier, laten ze me toe om de drukke wereld op afstand te houden. Liever een goed boek in de zetel, dan een rumoerig feestje waar niemand elkaar begrijpt. Dat probeer ik de oorlogsvluchtelingen die ik begeleid ook mee te geven. Die mensen zijn erg kranig, veerkrachtig en grijpen alle kansen die zich aanbieden. Ik wijs hen op de kracht van boeken. Die helpen niet alleen om een taal te leren, maar ook om mens te zijn.'
De leestips van Maryam
Deel dit artikel: