Kansarmoede, thuis- én schoolomgeving belangrijke factoren bij leesprestaties
Nieuwe verdiepende PIRLS-data tonen dat kinderen die in kansarmoede opgroeien, minder kans hebben op goede prestaties op begrijpend lezen. Ook opgroeien in een thuisomgeving waar taal en (voor)lezen minder gestimuleerd worden, heeft negatieve effecten op leesprestaties. De school en leerkracht kunnen echter wel het verschil maken.
In mei 2023 bracht het nieuwe PIRLS-rapport heel wat resultaten naar buiten op vlak van begrijpend lezen, leesmotivatie en leesplezier bij Vlaamse kinderen uit het vierde leerjaar. Slechts 3% bleek een gevorderde lezer te zijn, en er was een grotere achterstand op begrijpend lezen dan bij de vorige PIRLS-cyclus in 2016. Iedereen Leest bracht de meest opmerkelijke resultaten samen in een overzicht.
Verdieping
In het rapport werd toen gewezen op verschillen wat thuistaal betreft: kinderen die thuis soms of nooit Nederlands spreken, scoren minder goed. Ook de thuisomgeving werd aangekaart: als ouders talige activiteiten deden met hun kleuter, scoorde dat kind op 10-jarige leeftijd beter op vlak van begrijpend lezen. Enkele recente verdiepende onderzoeken met extra analyses brengen nu verder in kaart welke factoren er allemaal meespelen.
Thuistaal en leesprestaties
“Eén van de vaststellingen in het basisrapport [van PIRLS in mei 2023, red.] was dat de leesprestaties van de leerlingen significant samenhangen met hun thuistaal.” Zo opent het Verdiepende rapport: de rol van thuistaal en het leesklimaat thuis. Kinderen die thuis (voornamelijk) Nederlands spreken, haalden betere leesprestaties. Dat gegeven sluit niks uit volgens de onderzoekers: “ook wie thuis nooit Nederlands spreekt, kan lezen op een (zeer) hoog niveau. Dat bewijst 16,99% van deze [zij die thuis nooit Nederlands spreken, red.] groep.” Van de groep kinderen die thuis altijd Nederlands spreekt, behaalt tevens 1 op 4 een laag niveau.
Ook een klas met veel meertalige leerlingen zorgt niet per definitie voor minder goede leesprestaties, aldus de onderzoekers. Zij wijzen op de kracht van scholen en leerkrachten als mogelijke verklaring. Meertalige leerlingen doen ook vaak een beroep op hun kennis van andere talen om een Nederlandstalige tekst beter te kunnen begrijpen.
"De samenstelling in thuistalen van de klas maakt weinig uit. Het zijn vooral de kenmerken van de kinderen, de sterkte van de leerkrachten en school die een verschil maken."
PIRLS-onderzoeker Katrijn Denies (KU Leuven) bij Radio 1
Thuistaal en leesklimaat
Eerder onderzoek toonde al aan dat de leesomgeving thuis erg belangrijk is voor leesprestaties. Lezen ouders (of voogden) voor aan kinderen? Praten ze over wat ze lazen? Worden er verhalen verteld? Hoeveel boeken zijn er in huis? De onderzoekers zien een samenhang tussen thuistaal en een minder gunstig leesklimaat thuis. 1 op 4 van de kinderen die thuis nooit of soms Nederlands spreken, heeft geen of tot 10 boeken in huis. Anderzijds zien de onderzoekers dat 26% van de kinderen die meer dan 100 boeken in huis hebben, thuis altijd Nederlands spreken. Bij kinderen die thuis nooit Nederlands spreken ligt dat op 28%, en is dus quasi gelijk. Een samenhang tussen thuistaal en leesklimaat vereist dan ook de nodige nuance. “Het leesklimaat thuis kunnen we in principe los van de thuistaal beschouwen. Veel lezen en op een stimulerende manier met taal bezig zijn, kan in eender welke taal,” klinkt het bij de onderzoekers.
Verder hangt de thuistaal niet samen met het leesplezier of leesgedrag van ouders. In gezinnen met andere thuistalen lezen ouders niet minder vaak of minder graag. De onderzoekers zien vooral een verklaring bij de sociaal-economische achtergrond van leerlingen. Kinderen die in kansarmoede opgroeien, hebben slechts 18% kans om thuis veel taalstimulatie te krijgen. Kinderen met hoge SES hebben tot 60% kans op de meest gunstige taalomgeving, ook als ze thuis geen Nederlands spreken.
(De tekst gaat verder onder de tabel.)
De onderzoekers pleiten dan ook voor het belang van voorschoolse talige activiteiten in gezinnen. Als kinderen in hun kleutertijd met hun ouders talige activiteiten – zoals voorlezen of verhalen vertellen – deden, behalen ze betere leesprestaties en een hogere score op leesplezier en leesmotivatie.
Leesstrategie en leesmotivatie
Naast het verdiepende rapport over de rol van thuistaal en de leesomgeving thuis zijn er nog andere interessante bijkomende PIRLS-rapporten, bijvoorbeeld over leesstrategieën en leesmotivatie. “Leesstrategieën zijn mentale tools die lezers gebruiken om hun tekstbegrip te ondersteunen, monitoren en herstellen,” lichten de onderzoekers toe. Tijdens het lezen van een tekst passen kinderen een waaier aan dergelijke strategieën toe om tot een beter lees- en tekstbegrip te komen. Daar valt op dat leerlingen die betere leesprestaties behaalden, bepaalde leesstrategieën meer toepasten. Concreet gaan zij een tekst vaker opnieuw lezen om de vragen uit de PIRLS-toets beter te kunnen beantwoorden. Expliciete instructie bij leesstrategieën door de leerkracht is daarbij belangrijk: leerlingen gericht ondersteunen helpt bij verwerven van kennis over het gepast inzetten van leesstrategieën. Ze worden zich ook “bewust van de actieve aard van begrijpend lezen.”
Het PIRLS-rapport onthulde vorig jaar al dat bijna 1 op 3 Vlaamse leerlingen uit het vierde leerjaar niet graag leest (29%). Slechts 27% leest heel graag, 43% leest ‘enigszins’ graag. In het verdiepende rapport gaan de onderzoekers na of het gedrag van leerkrachten een invloed heeft op de leesmotivatie van leerlingen. “Les krijgen van een leerkracht die volgens de leerlingen sterk inzet op autonomie-ondersteuning [hangt samen] met zowel een hogere autonome als een hogere gecontroleerde leesmotivatie bij leerlingen.” Autonoom gemotiveerde kinderen lezen omdat ze dat zelf plezierig of belangrijk vinden, gecontroleerd gemotiveerde kinderen lezen omdat het moet.
Autonome leesmotivatie leidt ook tot betere leesprestaties dan gecontroleerde leesmotivatie, verduidelijken de onderzoekers. Daarbij valt wel nog winst te boeken: zo kunnen leerkrachten nog meer de leesinteresses van hun leerlingen in kaart brengen, opdat ze gepast leesmateriaal kunnen aanbieden. Daarnaast geven leerkrachten tijdens de lessen al vaak individuele feedback, maar kunnen leerlingen ook op langere termijn nog meer gemonitord worden bij wat ze (graag) lezen om meer winst te behalen op leesprestaties.
Krachtig leesonderwijs en cultureel kapitaal
Naar aanleiding van de resultaten van de secundaire analyse op de meest recente PIRLS-data pleit Kris Van den Branden (hoogleraar taalkunde aan KU Leuven en academisch verantwoordelijke van het Centrum voor Taal en Onderwijs) op zijn blog Duurzaam Onderwijs voor een onderwijsbeleid dat de sociale kloof in de leesprestaties van kinderen helpt verkleinen. Wie opgroeit in kansarme gezinnen, heeft thuis minder cultureel kapitaal dat helpt bij de taal-en leesontwikkeling van kinderen. Daar moet excellerend onderwijs prioritair op inzetten en dienen leerkrachten, directies en schoolteams in ondersteund te worden, aldus Van den Branden. Ook Iedereen Leest zet met haar leesbevorderingsprogramma’s zoals Boekstart, campagnes zoals Voorleesweek en Jeugdboekenmaand en instrumenten zoals Boekenzoeker.be in op het ondersteunen van leerkrachten, kindbegeleiders en ouders. Het aanreiken van rijk en inclusief leesaanbod én het toeleiden van zowel scholen als ouders naar de bibliotheek, kunnen het cultureel kapitaal van elk kind verrijken, op school en thuis.
Referenties
PIRLS 2021
Verdiepend rapport 3: leesstrategieën
Verdiepend rapport 4: autonome leesmotivatie
Verdiepend rapport 6: de rol van de thuistaal en het leesklimaat thuisDuurzaam Onderwijs: "Gefixeerd op thuistaal? Of: 30 jaar hameren op dezelfde SES-nagel"
Volgende media berichtten ook over de verdiepende rapporten:
- De Morgen: "Juist bij wie thuis altijd Nederlands spreekt, gaat begrijpend lezen het sterkst achteruit"
- VRT NWS: "Niet alleen thuistaal leidt tot een daling van leesniveau, kansarmoede speelt nog grotere rol"
- De Standaard: "Te enge focus op thuistaal in het onderwijs is niet zinvol"
Lees ook
Deel dit artikel: