Voorleesbad in de buitenschoolse kinderopvang
Dat de bibliotheek de buitenschoolse kinderopvang kan ondersteunen, wist de werking in Nazareth al. Maar nu het publiek in de opvang steeds diverser wordt, is de samenwerking nog crucialer. Via voorleestheaters dompelt de bib de kinderen in de opvang onder in een taalbad, vol nieuwe woorden, herkenbare beelden, muziek en plezier.
Kinderopvang en (voor)lezen, het gaat vaak hand in hand, ook bij de buitenschoolse kinderopvang (BKO) van Nazareth, nabij Gent. ‘In vakantieperiodes is dat een voorbereide activiteit,’ zegt coördinator Bieke Ingels, ‘maar ook in het jaar gaan de begeleiders spontaan samenzitten met een groepje kinderen om voor te lezen. Sowieso wordt het taalbeleid steeds belangrijker in de BKO omdat we een diverser publiek krijgen. Ook in de dagdagelijkse werking zijn we dus heel bewust bezig met taal en boeken.’
Niet alleen de BKO maar ook het Huis van het Kind en de bibliotheek van Nazareth merkten dat kinderen die in een taalarme omgeving opgroeien - bijvoorbeeld omdat ze thuis minder taal aangereikt krijgen - baat hebben bij extra talige stimulatie. Vanuit die nood ontstond een samenwerking om taalprikkels aan te bieden in de buitenschoolse kinderopvang. ‘Zeker kleuters kunnen op een interactieve manier veel taalkennis oppikken’, merkt Ingels. ‘Daarom hebben we samen met de bib gekeken hoe we zo’n taalprikkels kunnen aanbieden. En die samenwerking is nog extra gegroeid door de komst van Oekraïense kinderen, omdat we naar manieren zochten om de taalbarrière op te heffen.’
Voorleesnamiddag
Toch is de samenwerking tussen de bibliotheek en de buitenschoolse opvang van Nazareth niet nieuw. ‘We nemen vaak deel aan de acties van de bib en wanneer ze hun aanbod vernieuwen, krijgen we een heel aantal boeken cadeau’, vertelt Ingels. ‘Een van de opvangdiensten ligt ook heel dicht bij bib, dus het is fijn om daar activiteiten te volgen.’
Zo organiseert de bib op woensdagnamiddag regelmatig een interactief verteltheater, waar een begeleider met een groepje kleuters naartoe trekt. ‘Die voorleessessies zijn voor iedereen toegankelijk’, zegt bibliotheekdeskundige Gerda Willems, ‘maar vaak komen er vooral (groot)ouders met hun (klein)kinderen die al geïnteresseerd zijn. Via de kinderopvang bereiken we ook kinderen die minder snel in de bib komen, wat zeker een doel is van de samenwerking.’
‘Tijdens die woensdagnamiddagen houden we natuurlijk rekening met de verschillende doelgroepen, maar we willen ook graag extra aandacht geven aan kinderen die minder taalstimulatie krijgen’, vervolgt Willems. ‘Daarom hebben we in de zomervakantie het verteltheater naar de kinderopvang gebracht. Zo konden we boekjes aanreiken aan kinderen die een extra taalbad goed kunnen gebruiken.’ ‘Voor die zomersessies werken we ook samen met zorgleerkrachten van scholen’, voegt Ingels toe. ‘Zij kunnen specifieke gezinnen leiden naar de voorleesmomenten, waardoor we ook talig kwetsbare kinderen van buiten de opvang bereiken.’
Woorden uitwisselen
Wat houdt het interactief verteltheater dan precies in? Tijdens zo’n voorleesmoment vertelt een bibliotheekmedewerker op een laagdrempelige manier een verhaal met behulp van grote, kleurrijke prenten. ‘De keuze voor een bekend thema en herkenbare beelden vinden we heel belangrijk om aansluiting te vinden bij de kinderen’, zegt Willems. ‘Afgelopen zomer las ik bijvoorbeeld Kaatje op de fiets voor aan een groep Oekraïense kinderen. Bij een prent van Kaatje en haar mama op de fiets begon een jongetje spontaan over zijn mama te vertellen. We betrekken ook muziek bij het verhaal omdat dat heel toegankelijk is. Als er een beer in het boek voorkomt, zingen we bijvoorbeeld ‘Ik zag twee beren’, of ‘De wielen van de bus’ bij een verhaal met een bus. Verder herhalen we veel woorden en stellen we vragen aan de kinderen, bijvoorbeeld welke kleur de fiets heeft. Die interactie vinden ze heel tof.’
Ook Ingels is heel enthousiast over het verteltheater. ‘Deze zomer zijn we met enkele meertalige kinderen naar een voorleesactiviteit met kamishibai geweest. Het verhaal werd vooral via beeld en muzikale ondersteuning gebracht, wat verbindend werkt, zelfs als je de taal niet zo goed verstaat’, herinnert ze zich. ‘Bovendien reikten de kinderen via die prenten ook enkele basiswoorden aan uit hun moedertaal, waar wij evenveel van leerden.’
Het taalbad dat de BKO, het Huis van het Kind en de bib van Nazareth via zo’n verteltheater geven is namelijk niet alleen bedoeld om kinderen Nederlands te leren. Het is ook een manier om de moedertaal van kinderen met een migratieachtergrond een plaats te geven en te waarderen in de opvang. ‘We merken dat de kinderen zich veel makkelijker en sneller op hun gemak voelen als ze dat stukje van thuis mogen meebrengen’, zegt Ingels. ‘Het maakt hen ook ontvankelijker om nieuwe dingen op te pikken.’
Het plan is dus om de samenwerking met de bib structureel uit te bouwen, zeker voor de vertelsessies in de vakantieperiodes. ‘En we zijn aan ook het bekijken hoe we de ouders en de kinderen nog meer kunnen betrekken. Het zou heel fijn zijn als ze zelf verhalen voorstellen, ook in hun eigen moedertaal.’
Lees ook
Deel dit artikel: